Havenreglement

REGLEMENT VOOR DE HAVEN EN HET HAVENTERREIN VAN DE WATERSPORTVERENIGING ‘IJSSELMONDE’

Artikel 1. Algemene bepalingen

  1. Het Reglement voor de Haven en het Haventerrein, zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, en artikel 9, lid 2, van het Huishoudelijk Reglement, is vastgesteld overeenkomstig artikel 13, lid 2 en 3, van de statuten van de Watersportvereniging IJsselmonde (hierna genoemd de vereniging). Het Reglement voor de Haven en het Haventerrein kan ook Havenreglement worden genoemd.

  2. Het Reglement voor de Haven en het Haventerrein is van toepassing op personen en pleziervaartuigen, die aanwezig zijn op of in en gebruik maken van terrein, water, steigers, gebouwen, voorzieningen, materieel en materiaal van de vereniging.

  3. Onder ‘haven en haventerrein’ wordt in dit Reglement verstaan de door de vereniging beheerde en geëxploiteerde haven met de bijbehorende terreinen en de daarop en/of daarin aanwezige bouwwerken en voorzieningen.

  4. Het bestuur van de vereniging heeft de bevoegdheid nadere richtlijnen vast te stellen. In gevallen waarin dit Reglement niet voorziet beslist of handelt het bestuur.

  5. Alle pleziervaartuigen dienen aan de buitenzijde van een duidelijk leesbare naam te zijn voorzien. Binnenboord dient een leesbare vermelding van naam en adres van de eigenaar of houder te zijn aangebracht.

  6. Permanente bewoning van pleziervaartuigen is niet toegestaan.

  7. Eventuele vragen en/of klachten kunnen schriftelijk aan het bestuur worden kenbaar gemaakt. Deze worden in de eerstvolgende bestuursvergadering behandeld. Het resultaat daarvan wordt schriftelijk aan betrokkene meegedeeld.

  8. Het bestuur en de havenmeesters houden een dagboek bij, waarin worden genoteerd: bezoek van gasten (passanten), gebeurtenissen, incidenten, ongevallen en schades, maatregelen bij bijzondere weersomstandigheden en bij bijzondere waterstanden en alle overige vermeldenswaardige feiten of maatregelen.

 

Artikel 2. Aansprakelijkheid

  1. De vereniging aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade wegens diefstal of voor enige andere schade aan personen, pleziervaartuigen en andere eigendommen van leden en gasten gedurende het verblijf in de haven en op het haventerrein, tenzij deze schade het gevolg is van een aan de vereniging toerekenbare grove nalatigheid of ernstige tekortkoming.

  2. Pleziervaartuigen en eigendommen van leden en gasten zijn niet door de vereniging tegen brand of andere schade verzekerd. Elk (aspirant-)lid, dat gebruik maakt van een ligplaats in de haven van de vereniging, is verplicht een WA-verzekering te hebben en dient er tevens voor te zorgen, bijvoorbeeld door een pleziervaartuigenverzekering, dat zijn pleziervaartuig voldoende verzekerd is. Elk jaar in de maand mei dienen op verzoek van het bestuur een kopie van de geldende polissen en de betalingsbewijzen aan het bestuur te worden overgelegd.

  3. De eigenaar of houder van een pleziervaartuig is aansprakelijk voor de kosten van herstel van schade of vergoeding van schade veroorzaakt door of met zijn pleziervaartuig en/of door toedoen van hem, zijn opvarenden of zijn gasten. Hieronder is mede begrepen milieuschade en schade ontstaan door het manoeuvreren in de haven, het afmeren van het pleziervaartuig, het ondeugdelijk gemeerd liggen en/of ander onoordeelkundig of onrechtmatig handelen met het pleziervaartuig, met voorzieningen van de vereniging of met eigendommen van anderen.

Artikel 3. Havenmeesters

  1. De door het bestuur van de vereniging benoemde havenmeesters, treden op in de haven en op het haventerrein namens het bestuur. Zij dragen zorg voor de noodzakelijke werkzaamheden en activiteiten ten behoeve van een adequate (dagelijkse) gang van zaken in de haven en op het haventerrein en houden daarbij namens het bestuur toezicht op handelen dan wel nalaten van (aspirant-)leden en gasten verband houdend met de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van andere (aspirant-)leden en gasten en met de eigendommen van de vereniging.

  2. De havenmeesters zijn namens het bestuur belast met de navolgende taken en leggen daarover verantwoording af aan het bestuur:
    a. de havenmeesters dragen zorg voor het handhaven van de geldende wet- en regelgeving en voeren besluiten van het bestuur uit, voor zover deze betrekking hebben op (aspirant-)leden en bezoekers van de haven en het haventerrein.
    b. de havenmeesters adviseren het bestuur over een adequate indeling van de ligplaatsen en van noodzakelijke of gewenste wijzigingen daarvan.
    c. de havenmeesters dragen er zorg voor dat eenieder op de hem toegewezen ligplaats zijn/haar boot afmeert en treden corrigerend op als (aspirant-)leden (of gasten) een andere ligplaats innemen.
    d. de havenmeesters adviseren het bestuur inzake gewenst groot onderhoud aan eigendommen van de vereniging.
    e. de havenmeesters zien er op toe dat de eigendommen van de vereniging in goede staat blijven. In geval van beschadiging melden zij dit aan het bestuur, onder vermelding van de oorzaak en/of - indien mogelijk - de naam van de veroorzaker van de schade.
    f. de havenmeesters oefenen dagelijks toezicht uit op eigendommen van de (aspirant-)leden van de vereniging. In geval van (dreigende) schade waarschuwen zij het betreffende (aspirant-)lid en nemen de gewenste maatregelen om schade te voorkomen of te beperken.
    g. de havenmeesters dragen er zorg voor dat het Nederlandse vlaggenprotocol wordt gevolgd bij de aanwezige vlaggenmast op het haventerrein.
    h. De havenmeesters ontvangen geïnteresseerden, lichten hen in over de gebruiken en regels bij de vereniging en nemen - indien van toepassing - van hen een ingevuld en ondertekend inschrijfformulier voor het aanvragen van het lidmaatschap en een ligplaats in ontvangst, dat zij onverwijld doen toekomen aan de secretaris van het bestuur.

  3. Indien zich in de haven of op het haventerrein een probleem voordoet, waarbij een havenmeester niet bevoegd is op te treden, meldt hij dit probleem zo spoedig mogelijk aan het bestuur.

  4. Eenieder, die zich in de haven of op het haventerrein bevindt, dient de aanwijzingen van de havenmeesters op te volgen.

  5. Een havenmeester kan, in overleg met het bestuur, de toegang tot de haven verbieden aan pleziervaartuigen, die door hun aanblik en/of staat van onderhoud het aanzien van de haven aantasten en/of een gevaar kunnen opleveren voor hun omgeving. Tevens kan een havenmeester, in overleg met het bestuur, de toegang tot de haven en het haventerrein verbieden aan personen, die handelen in strijd met dit Reglement en de overige reglementen van de vereniging.

  6. Een havenmeester heeft, in overleg met het bestuur, het recht vaartuigen, trailers of andere zaken en voorwerpen, die toebehoren aan een (aspirant-)lid en die zich in de haven of op het haventerrein bevinden zonder dat het desbetreffende (aspirant-)lid daartoe gerechtigd is, te doen verwijderen op kosten van het desbetreffende (aspirant-)lid.

Artikel 4. Toewijzen, vervallen en ontnemen van ligplaatsen

  1. Indien het bestuur heeft besloten een aspirant-lid toe te laten tot de vereniging, wordt hem op basis van beschikbaarheid een ligplaats toegewezen met inachtneming het bepaalde in artikel 1, lid 1, van het Huishoudelijk Reglement. Daarbij wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met zijn wensen. Pleziervaartuigen met een lengte van 7 meter en korter krijgen geen vaste ligplaats in een box toegewezen.

  2. Indien een (aspirant-)lid zijn pleziervaartuig verkoopt en vervangt door een ander pleziervaartuig, wordt hem zo nodig en op basis van beschikbaarheid een andere ligplaats toegewezen met inachtneming het bepaalde in artikel 1, lid 1, van het Huishoudelijk Reglement. Daarbij wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met zijn wensen. In het geval er geen geschikte ligplaats beschikbaar is, wordt hij op een wachtlijst voor (aspirant-)leden geplaatst.

  3. Indien er een wachtlijst, als bedoeld in artikel 6, lid 2, van de statuten en een wachtlijst als bedoeld in lid 2 van dit artikel, bestaat, dan geschiedt de toewijzing van een andere of een nieuwe ligplaats volgens de volgorde:
    a. andere ligplaats voor een (aspirant-)lid, dat reeds een ligplaats heeft gehad, in de volgorde van de desbetreffende wachtlijst;
    b. nieuwe ligplaats voor een lidmaatschapsaanvrager, die als hoogste op de wachtlijst staat en die door het bestuur wordt toegelaten als aspirant-lid.

  4. Bij het bepalen van een geschikte ligplaats voor een pleziervaartuig worden de afmetingen ervan als volgt bepaald:
    • lengte: de ‘lengte over alles’, d.w.z. inclusief de preekstoel en/of een (niet in te nemen) boegspriet, aangehangen roer, of aangehangen volgboot, of andere (vaste) voor- of achterwaarts uitstekende delen;
    • breedte: de ‘breedte over alles’, d.w.z. inclusief zijzwaarden of andere (vaste) uitstekende delen;
    • een volgboot (of bijboot) is een vaartuig, dat niet langer is dan 3,5 meter.

  5. Na het toewijzen en het aanvaarden van een ligplaats is het jaarlijkse liggeld verschuldigd. Indien de toewijzing plaatsvindt in de loop van het vaarseizoen, beslist het bestuur over het bedrag van het verschuldigde liggeld. Het is een (aspirant-)lid niet toegestaan de toegewezen ligplaats ter beschikking te stellen aan een ander.

  6. Het recht van een (aspirant-)lid gebruik te maken van de aan hem toegewezen ligplaats vervalt:
    a. in het geval het aspirant-lidmaatschap wordt beëindigd op grond van het bepaalde in artikel 6, lid 6 en 7 van de statuten;
    b. in het geval het lidmaatschap wordt beëindigd op grond van het bepaalde in artikel 8 van de statuten;
    c. in het geval het (aspirant-)lid zijn pleziervaartuig verkoopt;
    d. in het geval het (aspirant-)lid het verschuldigde liggeld niet voldoet, na daartoe door de penningmeester schriftelijk te zijn gemaand;
    e. in het geval het pleziervaartuig van het (aspirant-)lid, naar het oordeel van het bestuur, in een zodanige verwaarloosde toestand verkeert, dat daardoor het aanzien van de haven wordt ontsierd, en het desbetreffende (aspirant-)lid, na door het bestuur bij aangetekend schrijven te zijn gemaand tot het verbeteren van de toestand van het pleziervaartuig, daaraan binnen een maand geen gevolg heeft gegeven.

  7. Het bestuur is bevoegd een (aspirant-)lid, dat herhaaldelijk in strijd handelt met het bepaalde in dit Reglement en de overige reglementen van de vereniging, het recht gebruik te maken van de aan hem toegewezen ligplaats al of niet tijdelijk te ontnemen en hem de toegang tot de haven en het haventerrein te ontzeggen. Het desbetreffende (aspirant)lid wordt hiervan door het bestuur schriftelijk en met opgaaf van redenen mededeling gedaan.

  8. Indien een (aspirant-)lid, van wie het recht gebruik te maken van de aan hem toegewezen ligplaats is vervallen of ontnomen, niet zelf zijn pleziervaartuig binnen een maand verwijdert uit de ligplaats en/of uit de haven, dan is het bestuur bevoegd het desbetreffende pleziervaartuig te verwijderen op kosten van dat (aspirant-)lid. Daarbij blijft het desbetreffende (aspirant)lid het niet betaalde liggeld verschuldigd of vindt er geen gehele of gedeeltelijke restitutie van het betaalde liggeld plaats. De vereniging aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade als gevolg van het verplaatsen of elders doen verblijven van het pleziervaartuig en betracht de nodige zorgvuldigheid teneinde het ontstaan van schade zo veel mogelijk te voorkomen.

  9. Indien een (aspirant-)lid, van wie het recht gebruik te maken van de aan hem toegewezen ligplaats is vervallen of ontnomen, in gebreke blijft het aan de vereniging verschuldigde te betalen, dan komen ook de gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten van het innen van de vordering van de vereniging ten laste van dat (aspirant-)lid.

Artikel 5. Gebruik van de haven en het haventerrein

  1. Een ieder, die zich in de haven of op het haventerrein bevindt, is gehouden de rust en orde niet te verstoren en zich te onthouden van gedragingen, die hinder veroorzaken voor of aanstoot geven aan anderen.

  2. Een ieder, die zich in de haven of op het haventerrein bevindt, is gehouden zo nodig en zo mogelijk hulp te verlenen in geval er gevaarlijke situaties ontstaan of dreigen te ontstaan ten gevolgen van storm, brand of enig ander onheil.
  3. De eigenaar of houder van een pleziervaartuig is verplicht bij het afmeren in of het verlaten van een ligplaats de aanwijzingen van de havenmeesters op te volgen.

  4. De eigenaar of houder van een pleziervaartuig is verplicht te zorgen dat zijn pleziervaartuig aan deugdelijke landvasten afgemeerd ligt en wel zodanig, dat het vrij blijft van andere vaartuigen, steiger of palen. Indien het voor het afmeren c.q. verlaten van de ligplaats noodzakelijk is landvasten van naast liggende pleziervaartuigen los te maken, is men verplicht deze terstond weer deugdelijk te bevestigen. Elk pleziervaartuig behoort met voldoende stootwillen te zijn uitgerust, die in goede staat en van de juiste afmetingen zijn. Wordt aan een en ander, naar het inzicht van een havenmeester, niet voldaan, dan heeft deze het recht hierin te voorzien of te laten voorzien op kosten van de eigenaar of houder van het desbetreffende pleziervaartuig.

  5. Werkzaamheden aan het pleziervaartuig welke hinder en/of schade kunnen veroorzaken en/of gevaarlijk zijn voor derden mogen in de haven of op het haventerrein niet worden uitgevoerd.

  6. De eigenaar of houder van een pleziervaartuig is verplicht, bij afwezigheid van meer dan 4 aaneengesloten dagen, de datum van vertrek en de vermoedelijke datum van terugkomst van zijn pleziervaartuig bij de desbetreffende havenmeester te melden. Bij terugkomst op een eerdere datum is het noodzakelijk de havenmeester hiervan tenminste 24 uur van te voren op de hoogte te stellen, zodat deze in de gelegenheid is de ligplaats vrij te maken. Tijdens de periode van afwezigheid is de havenmeester gerechtigd de vrijgekomen ligplaats te benutten voor een ander pleziervaartuig al of niet van een gast.

  7. Het is niet toegestaan:
  • een andere ligplaats te kiezen dan die door het bestuur of de havenmeester is aangewezen;
  • met een bijboot of een volgboot een ligplaats in te nemen;
  • voorzieningen, installaties of andere inventaris van de vereniging te beschadigen of daaraan op eigen initiatief veranderingen aan te brengen;
  • de haven of het haventerrein in welke vorm dan ook te verontreinigen, bijvoorbeeld door het gebruiken van een toilet met afvoer op het buitenwater, het lozen van vervuild bilgewater, oliën, verfresten of andere chemicaliën, het schoonspuiten van de romp van pleziervaartuigen onder de waterlijn, etc.; bij opzettelijke lozingen wordt door het bestuur aangifte gedaan bij de politie;
  • huishoudelijk en ander afval, afkomstig van het pleziervaartuig, achter te laten op de steigers of op het haventerrein van de vereniging;
  • werkzaamheden te verrichten of te doen verrichten aan pleziervaartuigen of aan installaties en apparaten daarin, indien daarbij gevaar kan ontstaan van brand of ontploffing;
  • motoren zodanig lang te laten draaien, dat dit hinder veroorzaakt;
  • bijboten of andere zaken zodanig te plaatsen op de steigers, dat daardoor de vrije doorgang wordt belemmerd;
  • in of in de nabijheid van de haven snel te varen en/of golfslag te veroorzaken;
  • in de haven met zeiljachten, welke voorzien zijn van een motor, te zeilen;
  • vallen van zeiljachten hoorbaar tegen de mast te laten slaan of anderszins hinderlijk lawaai te doen veroorzaken;
  • radio- of TV-apparaten zodanig te gebruiken, dat deze buiten het eigen pleziervaartuig hoorbaar zijn (max. 52 dB);
  • leidingwater te gebruiken voor wassen en/of schoonspoelen van het pleziervaartuig, e.d.;
  • niet aangelijnde honden mee te brengen op het haventerrein, in het clubgebouwen/of op de steigers; honden dienen buiten het haventerrein te worden uitgelaten;
  • te vissen in het water van de haven, zodanig dat daardoor de doorvaart van anderen wordt gehinderd;
  • in de haven reclame te voeren en/of commerciële activiteiten te ondernemen, zonder toestemming van het bestuur;
  • op zijn schip, zonder toestemming van het bestuur, aanduidingen te bevestigen, die verkoop van het schip beogen; verkoopaanduidingen kunnen, na verkregen toestemming daartoe van het bestuur, geplaatst worden op de daartoe bestemde plaats in het clubgebouw;
  • auto’s en andere motorvoertuigen, aanhangers, boottrailers, bromfietsen en fietsen op het haventerrein buiten de daarvoor bestemde parkeerplaatsen te parkeren;
  • aanhangers en boottrailers langer dan 4 dagen te parkeren zonder voorafgaande toestemming van of namens het bestuur;
  • tenten of caravans op het haventerrein te plaatsen.

Artikel 6. Stroomvoorziening

  1. Levering van elektriciteit geschiedt uitsluitend via meterkasten op de steigers in de haven, nadat door de havenmeester de plaats van de "vaste" aansluiting is toegewezen. Het verschuldigde vastrechtbedrag en de energieprijs worden jaarlijks vastgesteld in de algemene ledenvergadering als bedoeld in artikel 12, lid 2, van de statuten.

  2. Een lid of gast is, voor zover beschikbaar, gerechtigd gebruik te maken van maximaal één aansluitpunt op het elektriciteitsnet. Het maximaal aan te sluiten vermogen is bekend bij de havenmeesters. Op een aansluitpunt mag slechts 1 elektriciteitskabel aangesloten worden. Deze kabel dient, evenals de 220 V installatie aan boord, aan alle wettelijke eisen te voldoen en moet ononderbroken zijn.

Artikel 7. Milieu

  1. Huishoudelijk afval, afkomstig van de pleziervaartuigen van (aspirant-)leden en gasten, dient mee te worden genomen naar huis of in deugdelijke en afgesloten zakken in de daarvoor bestemde container van de vereniging te worden gedeponeerd.

  2. Afgewerkte olie, afkomstig van de pleziervaartuigen van (aspirant-)leden en gasten, dient in de daarvoor bestemde opslagtank(s) van de vereniging te worden gedeponeerd of op de daarvoor in de gemeente aangewezen plaats en voorgeschreven wijze.

  3. Met olie vervuild bilgewater, afkomstig van de pleziervaartuigen van (aspirant-) leden en gasten, dient in de daarvoor bestemde opslagtank(s) van de vereniging te worden gedeponeerd of op de daarvoor in de gemeente aangewezen plaats en voorgeschreven wijze.

  4. Chemisch afval en verpakkingen hiervan dienen mee naar huis te worden genomen om het daar op de daarvoor in de desbetreffende gemeente aangewezen plaats en voorgeschreven wijze te deponeren. Onder chemisch afval is onder andere te verstaan:
  • verfblikken, verfschraapsel, verfresten, verfkwasten/rollers, verdunningsmiddelen, enz.;
  • antivries, ontvetters, smeermiddelen, poetsdoeken, enz.;
  • accu's en batterijen.
    In geval van twijfel beschouwt het bestuur afval als chemisch afval en dient het als zodanig behandeld te worden.
  1. Het is toegestaan in de haven kleine onderhouds- en reparatiewerkzaamheden uit te (laten) voeren aan te water liggende pleziervaartuigen of onderdelen daarvan, indien daarbij geen hinder wordt veroorzaakt voor anderen en het water in de haven en/of het haventerrein niet wordt vervuild.

  2. Het uit (laten) voeren van grote onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan pleziervaartuigen of onderdelen daarvan, zoals machinaal slijpen en lassen, is in de haven en/of op het haventerrein niet toegestaan.

  3. Tijdens kleine onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan pleziervaartuigen, waarbij water, bodem of luchtverontreiniging kan ontstaan, dienen door de uit[1]voerder ervan doelmatige voorzieningen te worden getroffen om die verontreiniging te voorkomen, zoals:
  • mechanische stofafzuiging bij machinaal schuren;
  • vrijkomende afvalstoffen, zoals verfresten, zo nodig meerdere keren per dag verzamelen in stevige en afsluitbaren zakken of bakken;
  • verzamelde afvalstoffen dagelijks na het beëindigen van de werkzaamheden afvoeren;
  • verfstoffen en schoonmaakmiddelen niet op de steiger achter laten.

Het bestuur is bevoegd op grond van het ‘Besluit jachthavens’ en overige toepasselijke overheidsbesluiten zo nodig nadere regels te stellen.

Artikel 8. Veiligheid

  1. De eigenaar of houder van een pleziervaartuig met een binnenboord motor of met een motor met losse brandstoftank is verplicht er zorg voor te dragen dat er aan boord tenminste één goedgekeurde en gebruiksklare brandblusser aanwezig is met een minimale inhoud van 2 kilogram. Deze blusser dient in goede staat te verkeren en goed te werken bij het bestrijden van olie- of benzinebrand aan boord.

  2. De eigenaar of houder van een pleziervaartuig, waarin een gasinstallatie wordt aangelegd of aanwezig is, dient er zorg voor te dragen dat deze wordt aangelegd, wordt onderhouden en/of wordt gebruikt volgens de geldende (wettelijke) richtlijnen en zich te allen tijde in goede staat bevindt. De folder “Gasveilig” kan daarbij als leidraad dienen.

  3. De eigenaar of houder van een pleziervaartuig dient er zorg voor te dragen dat de elektriciteitsleidingen en de elektrische installaties aan boord van goede kwaliteit, met voldoende capaciteit en voldoende gezekerd zijn. De elektriciteitsleiding van het pleziervaartuig naar de walaansluiting dient ononderbroken en op een degelijke wijze beschermd te zijn tegen beschadiging, bijvoorbeeld ten gevolge van schavielen.

Artikel 9. Toegang Haventerrein

  1. Aan leden met een pleziervaartuig wordt op uitleenbasis een certificaatsleutel voor het toegangshek (slagboom) van het haventerrein ter beschikking gesteld tegen betaling van een eenmalig borgbedrag. Indien een tweede certificaatsleutel ter beschikking wordt gesteld is daarvoor een hoger borgbedrag verschuldigd. Het hebben van een sleutel geeft niet automatisch recht op een parkeerplaats.

  2. De certificaatsleutels worden verstrekt op naam van het lid en mogen niet aan derden worden uitgeleend of doorgegeven. Misbruik wordt bestraft door inname van de sleutel.

  3. Na het opzeggen van de ligplaats dienen de sleutels ingeleverd te worden, waarna het borgbedrag door de vereniging wordt terugbetaald.

Artikel 10. Clubgebouw

  1. De openingstijden van het Clubgebouw worden vastgesteld en bekend gemaakt door het bestuur. Wijziging van de openingstijden en openstelling van het Clubgebouw op afwijkende tijden is ter beoordeling en beslissing van het bestuur.

  2. Tijdens de openingstijden van het Clubgebouw wordt de bardienst uitgevoerd door leden, die zich daartoe als vrijwilliger beschikbaar hebben gesteld en daarvoor zijn opgeleid, volgens een door het bestuur opgesteld rooster.

  3. Bezoekers van het Clubgebouw dienen zich te houden aan het Bestuursreglement voor het Clubgebouw, alsmede de overig geldende huis- en gedragsregels voor het Clubgebouw en de aanwijzingen van de dienstdoende barvrijwilliger op te volgen.

Artikel 11. Winterstalling en hellingen

  1. Het bestuur kan (aspirant-)leden toestaan hun pleziervaartuig op de wal te stallen en te onderhouden gedurende de wintermaanden. Aanvragen hiertoe geschieden door middel van het ingevulde en ondertekende ‘Winterstalling- en Hellingformulier’ via een Havenmeester. Voor de winterstalling wordt vooraf een borgbedrag in rekening gebracht. Deze wordt terugbetaald indien de plek waar het pleziervaartuig stond geheel is opgeruimd en schoon is achtergelaten.

  2. Het uit het water halen of het te water laten van een pleziervaartuig met de botenlift van de vereniging is uitsluitend toegestaan in overleg met een Havenmeester en geschiedt onder voorwaarden, zoals hierna bepaald en waarnaar is verwezen op het ‘Winterstalling- en Hellingformulier’. De botenlift mag uitsluitend worden bediend door personen, die door het bestuur daartoe zijn aangewezen.

  3. De eigenaar of houder van het pleziervaartuig is te allen tijde verantwoordelijk en aansprakelijk voor de gang van zaken tijdens het hellingen en de winterstalling. Hij dient zich er, voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, van te overtuigen dat de te gebruiken hulpmiddelen en het hulpmateriaal geschikt zijn voor het doel, waarvoor hij deze wil gebruiken, en dat deze in orde zijn. De vereniging stelt geen hulpmiddelen en/of hulpmaterialen ter beschikking voor het hellingen en/of voor het stallen van de pleziervaartuigen. Alle werkzaamheden dienen door het lid zelf, eventueel met de hulp van derden, te worden uitgevoerd. De eigenaar of houder van het pleziervaartuig en de uitvoerders zijn verplicht de aanwijzingen van de havenmeesters of de bestuursleden op te volgen.

  4. De vereniging brengt voor het gebruik van de botenlift en voor de winterstalling op het haventerrein kosten in rekening, zoals vastgesteld door de algemene ledenvergadering en weergegeven op het ‘Winterstalling- en Hellingformulier’.

  5. Het is niet toegestaan het pleziervaartuig op de helling of op het haventerrein -schoon te spuiten.

  6. Op de stallingsplaats van het pleziervaartuig dient, om verontreiniging van het terrein te voorkomen, onder het schip een zeil van voldoende afmetingen aangebracht te worden om alle vuil (bijvoorbeeld aangroei en antifouling van het onderwaterschip, verfschraapsel, etc.) op te vangen. Dit vuil dient als chemisch afval te worden behandeld en dient elke keer dat de werkzaamheden worden onderbroken onmiddellijk verzameld en verwijderd te worden.

  7. Lasapparatuur van 220V 50 Hz mag niet worden aangesloten op het elektriciteitsnet van de vereniging, tenzij het bestuur daarvoor toestemming heeft verleend. Laswerkzaamheden op de wal mogen uitsluitend worden uitgevoerd bij de overkapping.

  8. Las-, slijp-, en schuurwerkzaamheden mogen alleen zodanig worden uitgevoerd, dat anderen daarvan geen hinder of schade ondervinden. Het bestuur bepaalt en publiceert tijdens de winterstalling data, waarop geen las-, slijp-, en schuurwerkzaamheden mogen plaatsvinden in verband met schilderwerkzaamheden.

  9. Hulpmiddelen, zoals trailers en (trek)voertuigen, en hulpmaterialen, zoals bokken, stophout en steunen dienen van deugdelijke kwaliteit te zijn en door het lid zelf te worden verzorgd. Na de winterstalling dient een en ander te worden verwijderd en/of te worden opgeruimd.

Artikel 12. Specifieke aanwijzingen voor gasten

  1. Aan passanten worden ligplaatsen aangewezen door een havenmeester. Zij dienen zich daartoe te melden bij een havenmeester. Betaling van passantengelden, toeristenbelasting, enz. dient contant bij een havenmeester te worden gedaan tegen ontvangst van een betalingsbewijs, dat zichtbaar moet worden opgehangen of geplaatst binnen het desbetreffende pleziervaartuig.

  2. Op eerste aanzegging van de havenmeester dient degene die het aangaat zijn pleziervaartuig te verhalen of te verwijderen. Bij weigering gebeurt hetgeen nodig is door of vanwege het bestuur op kosten van de nalatige.

Artikel 13. Wangedrag

Het bestuur heeft het recht een ieder die zich schuldig maakt aan wangedrag al of niet onmiddellijk of tijdelijk de toegang tot de haven en het haventerrein te ontzeggen. De betrokkene wordt hiervan mondeling respectievelijk schriftelijk in kennis gesteld. In de aanzegging wordt duidelijk de reden aangegeven waarom het bestuur heeft besloten de betrokkene al of niet onmiddellijk of tijdelijk de toegang tot de haven en het haventerrein te ontzeggen.

 

Artikel 13. Slotbepaling

  1. In gevallen, waarin het Reglement voor de Haven en het Haventerrein niet voorziet, beslist het bestuur en legt daarover verantwoording af aan de algemene ledenvergadering.

  2. Het Reglement voor de Haven en het Haventerrein ligt ter inzage in het clubhuis.

Aldus vastgesteld en goedgekeurd op de algemene ledenvergadering van 9 april 2009.

w.g. voorzitter                  : A. Meijburg

w.g. secretaris                  : C. Kindt

w.g. penningmeester     : L. van der Sluis